Wat kan stichting Fruit yn Fryslân voor u betekenen?

Ons eerste en belangrijkste doel, is het in stand houden van oude fruitrassen. Dit doen we door zeldzame rassen, goed op naam te krijgen, en deze te vermeerderen door te enten. Door geïnteresseerden kennis te laten maken met deze rassen, te laten zien op fruittentoonstellingen, door ze te laten proeven en aan te laten planten, hopen we dat deze rassen te laten voortbestaan. We hebben geen kwekerij waar de klant de gewenste bomen aan kan wijzen en kopen, maar we laten bijzondere rassen in kleine aantallen maken door boomkwekers. Na het bestellen van het ras op de gewenste onderstam, spreken we af wanneer de bomen bezorgd of afgehaald kunnen worden.

Kijk voor de uitleg en onderstammen hier

 

Het aanplanten van fruitbomen

Bomen kunnen verplant worden wanneer het blad van de bomen is gevallen, rond half november tot eind februari. Tegen die tijd komt de sapstroom in de boom alweer op gang, gaan we vaak een droog voorjaar tegemoet, en krijgen de pas geplante bomen het wat moeilijk. Bij droog weer is het 't eerste jaar wenselijk 1-2 emmers water per boom te geven. Compost in het plantgat (minimaal 20 liter per boom) geeft voedingsstoffen en houdt het water langer vast. De eerste 3 jaar zijn 2 palen per boom aan te bevelen. Dit zorgt ervoor dat de boom ook bij harde wind stilstaat, daarbij wortelt de boom beter. Maak het plantgat niet te groot, een gat waar de wortels net inpassen, is voldoende, een boom groeit namelijk makkelijker weg wanneer de bodem eromheen niet omgewoeld is. Omdat een verplantte boom altijd wortels is verloren, is het aan te bevelen de kroon flink terug te snoeien. Zo verdroogt de boom minder snel, er is minder verdamping doordat de boom minder blad heeft. De boom zal daardoor sneller herstellen, en weer gaan groeien. Bij het kopje "onderstammen" is meer informatie te vinden over de onderstammenkeuze. Het komt helaas erg vaak voor dat mensen niet weten op welke onderstam hun fruitboom staat, terwijl dit erg van belang is. In een kleine achtertuin wil je immers niet een hoogstam die 10 meter hoog en breed wil worden, voordat hij fruit gaat geven. Er zijn veel mensen die jaarlijks rigoureus snoeien, en maar niet snappen waarom hun appelboom nauwelijks fruit geeft.

 

Daarnaast nog iets over bestuiving. In tuincentra zie ik regelmatig appelbomen voorbij komen die "zelfbestuivend" worden genoemd. Helaas valt dit in de praktijk vaak tegen. Als zo'n ras steriel al vruchten geeft, vallen deze vaak voortijdig en onrijp af, ze blijven kleiner, worden minder lekker, kortom, dit is niet aan te bevelen. Toch staat er in de omtrek van 500 meter van de boom vaak wel meerdere (diploïde) appelbomen met geschikt stuifmeel. Triploïde appelrassen hebben helaas geen geschikt stuifmeel om andere rassen te bestuiven, dit zijn rassen als: Schone van Boskoop, Bramley's Seedling, Notarisappel, Gravensteiner, Jonagold, etc. Doorgaans zijn de rassen met de grootste bomen, grootste vruchten en grootste bladeren triploïde. Plant je zo'n ras, zorg er dan voor dat er minimaal twee diploïde rassen in de buurt staan. Door het zeeklimaat in Friesland, overlappen de bloeitijden van de meeste rassen elkaar wel. Uitzonderingen hierin zijn bijv. de Sterappel, de meeste zoete appels, en de Rode Kalvijn, die erg laat bloeien. Deze hebben een andere late bloeier in de buurt nodig om tot vruchtzetting te komen. Wat betreft bestuiving is het niet beslist nodig meerdere bomen te planten, er kunnen ook meerdere rassen in één boom worden geënt. Dit bespaart ruimte en ziet er natuurlijk spectaculair uit!

De bijen houden geen rekening met erfgrenzen, ze zoeken de bloeiende bomen wel op. Hebben de buren appelbomen, dan heeft u mogelijk geen andere rassen nodig voor de bestuiving. Helaas houden bijen niet van koud, winderig weer. Ze vliegen dan nauwelijks uit, in sommige jaren is dit aan de vruchtzetting te merken. De laatste jaren merken we ook dat er tot maart nauwelijks vorst is, maar dat bij helder weer tijdens de bloei de temperaturen ineens flink onder nul zakken. Zulke jaren hebben helaas ook een zeer negatief effect op de vruchtzetting. 

Hierboven een foto van de snoeiwerkzaamheden aan de berceau (perenloofgang) in de boomgaard bij Martenastate in Coarnjum. 

De perenbomen zijn geënt op de onderstam Pyrodwarf. Deze onderstam is qua groei vergelijkbaar met kwee A, maar Pyrodwarf is veel beter bestand tegen late nachtvorsten, waar we de laatste decennia regelmatig mee te kampen hebben.